Home | kalender
 
home

Jubelviering


Toelichting tentoonstelling


Relieken

TOELICHTING TENTOONSTELLING



Als huldeblijk aan wijlen Albert Cambier publiceren we de verhelderende voorstelling die stadsconservator Eric Devos op 28 mei 2010 gaf en waarbij hij overigens aankondigde dat hij zijn publicatie uit erkentelijkheid opdroeg aan zijn voorganger.

Geachte vertegenwoordigers van kerkelijke en wereldlijke overheden,
Geachte genodigden,

Naar aanleiding van de 1150e verjaardag van de aankomst van de relieken van Sint-Hermes in Ronse worden rond het weekend van de Fiertelommegang, nu dus, en rond de naamdag van de heilige, op 28 augustus, talrijke activiteiten georganiseerd.
De Stedelijke Musea mochten hier niet op het appèl ontbreken. Dat resulteerde in de tentoonstelling die u binnen enkele momenten zal kunnen bezoeken, en waarover ik graag, gezien de opkomst van vanavond, van op deze plaats enige toelichting geef.
De expo gaat door in de unieke Sint-Hermescrypte hieronder, en is opgebouwd rond een aantal thema’s, die de bezoeker inwijden in de historiek van de relieken en het belang ervan voor de ontwikkeling van de stad Ronse en voor zijn inwoners.

Een eerste thema behandelt het historisch personage Hermes, de bijzetting en de aanroeping van zijn stoffelijk overschot nabij Rome, aanvankelijk in de catacombe, later in de onderaardse basiliek. Ook het ontstaan van de middeleeuwse legende rond de stadsprefect van Rome en zijn enig bekende mirakel komen hier onder meer aan bod.

De translatio van Hermes’ relieken doorheen Europa tijdens de IXe eeuw vormt het tweede luik, dat eindigt met de eerste aankomst ervan in Ronse in 860. Twintig jaar later, in 880, worden de relieken in veiligheid gebracht voor de oprukkende Noormannen, tot ze uiteindelijk ca 940 terugkeren en een totaal nieuw elan geven aan Ronse. Hoewel oorspronkelijke en betrouwbare gegevens voor die vroege periode erg schaars zijn, werd toch gepoogd om een aannemelijk en begrijpelijk beeld te schetsen van één van de vroegste transeuropese reliekentranslaties.

Een derde luik behandelt de cultus van Sint-Hermes in de crypte: de evolutie van algemene geneesheilige naar de specialisatie in geestes- en zenuwziekten, de bedevaart naar de heilige, de elementen van de middeleeuwse cultus in de romaanse crypte waarin de expo doorgaat, het volksgeloof, de gevolgen van de contrareformatie en het geleidelijk wegdeemsteren ervan in de daaropvolgende eeuwen. En nochtans hebben sommige elementen van de cultus de eeuwen overleefd. Hier wordt ook een vergelijking gemaakt met die andere grote genezer van geesteszieken: Sint-Dimpna uit Geel. En dat heeft ons, zoals u zal kunnen merken, toegelaten om de kennis van onze lokale cultus bij te stellen en vooral te vervolledigen.

Het vierde en laatste luik gaat over de intense relatie tussen de Ronsenaar zelf en zijn patroonheilige, en die komt één keer per jaar massaal tot uiting tijdens de Fiertelommegang van Sint-Hermes, een tocht van 32,6 km met de relieken rond de stadsgrenzen. Hier wordt afgestapt van de traditionele beschrijvingen rond het verloop van de ommegang. Dit deel valt in twee luiken uiteen: er wordt enerzijds gepoogd om, aan de hand van de geografische situering van de stad, en rekening houdend met de onzekerheden binnen de lokale middeleeuwse leefgemeenschap, greep te krijgen op de redenen waarom de Ronsenaar ‘zijn’ patroonheilige om bescherming vroeg en waarom hij dat net op die manier deed. Anderzijds worden tradities en gebeurtenissen, die zich in de loop der eeuwen op de ommegang vastgeënt hebben, en waarvan de ware toedracht soms volledig uit het collectief geheugen verdwenen is, geduid.

De rode draad doorheen dit hele project is samen te vatten in één woord: evolutie. Evolutie in de beeldvorming, de cultus, de iconografie, tot en met het parcours van de Fiertelommegang. Al die zaken waarvan men denkt dat ze tijdloos zijn, en bijgevolg als een onveranderlijk gegeven geïnterpreteerd worden, blijken toch het gevolg van een niet-stilstaande evolutie. Eén voorbeeld: wat zal uw reactie zijn als blijkt dat de traditionele voorstelling die wij nu van Sint-Hermes hebben, niet de oorspronkelijke is? Meer zelfs, dat het oorspronkelijke herkenningsteken van Hermes verdwenen is? Het maakt ons allemaal duidelijk dat de statische visie die men veelal nog steeds op de middeleeuwen heeft, totaal onjuist is.

Het was dus van meet af aan duidelijk dat het geen expo mocht worden die een loutere herhaling of synthese zou zijn van wat iedere Ronsenaar al lang weet, hoewel dat natuurlijk ook aan bod moet komen.
Aan de hand van informatie en documenten die met verschillende Europese landen uitgewisseld werden en die deels nieuw zijn voor Ronse, aangevuld met een aantal bruiklenen van diverse instanties, werd gepoogd een boeiend verhaal te brengen dat ook minder bekende elementen bevat, en dat de externe bezoeker kan duiden, maar dat zeker ook voor de Ronsenaar zelf, niets minder dan een ‘back to the roots’ is.

De tentoonstelling loopt tot 12 september, Open Monumentendag. Dan wordt alles ontmanteld, keren de bruiklenen terug naar hun eigenaars en wordt het weer stil in de crypte. Velen weten echter hoezeer ik er persoonlijk aan houd om aan dergelijk initiatief iets blijvends te koppelen. Gelukkig was het Provinciebestuur Oost-Vlaanderen bereid om deze jubelviering te ondersteunen met de uitgave van de Kleine Cultuurgids die u vanavond voorgesteld werd, en ook een toelage toe te kennen voor de realisatie van de tentoonstelling. Aan alle instanties die de handen in mekaar sloegen om deze prachtige publicatie te realiseren, mijn oprechte dank: het Provincie- en Stadsbestuur en hun respectieve bevoegde mandatarissen, E. H. kanunnik Ludo Collin, die onmiddellijk bereid was om een boeiende bijdrage te schrijven, en heel belangrijk, mevrouw Martine Pieteraerens, die mij ertoe aanzette om alles binnen de gestelde deadlines rond te krijgen.

Ik wil trouwens, uit eigen naam, maar ook uit die van kanunnik Collin, de heer député danken voor de woorden van lof die hij ons daarnet toezwaaide.

Tenslotte blijf ik er mij van bewust dat een dergelijke tentoonstelling én publicatie nooit alomvattend kunnen zijn, en zeker geen antwoord kunnen bieden op alle vragen. Daarvoor is de materie té uitgebreid en zijn de betrouwbare bronnen te schaars. Maar is het een teken van zwakte om op sommige vragen het antwoord schuldig te blijven? Ik denk het niet; dat lijkt mij zelfs eerlijk. Ik heb ook niet geaarzeld om verschillende aspecten waarvoor nog verder onderzoek nodis is, in de publicatie én in de expo te benoemen. Dit is de zoveelste fase in een onderzoek dat al meer dan een halve eeuw aan de gang is, en dat, zoals we allen weten, nooit ‘af’ is. Het is het uitdiepen, bewerken en interpreteren, soms het bijstellen van wat voorgangers ons hebben aangewezen. Ik heb dan ook geen moment geaarzeld om mijn bijdrage in deze Kleine Cultuurgids op de dragen aan de heer Albert Cambier, ereconservator van de Stad Ronse en pionier in het onderzoek naar de Sint-Hermescrypte en -kerk.

Graag zou ik willen eindigen met een gemeend woord van dank aan allen die mee zorgden voor de realisatie van deze tentoonstelling: uiteraard de besturen van provincie en stad, maar tevens de bruikleengevers en geïnteresseerde medewerkers, van kerkfabrieken tot individuele personen op wier medewerking ik zonder voorbehoud kon rekenen. De lijst, te lang om hier voor te lezen, bevindt zich aan de ingang van de tentoonstelling.
Ik wens de leden van het ‘Comité 2010’, en alle betrokken verenigingen die daarachter schuilgaan, heel veel succes toe met de Fiertelommegang en met de geplande activiteiten van eind augustus.
  | Afdrukken |Zoeken |SiteMap | Mail ons





Laatste wijzigingen: 20/07/10 @ 21:42 CET | 8.5 msec
© Copyright 2003-2024 Parochie-ronse.be
Powered by SiteEdit © 2002-2024